Na afbraak van een vorig pand werd dit monumentale pand omstreeks 1885 gebouwd door en voor Petrus Kuijpers, toenmalig secretaris van Drunen. Het pand is gebouwd in de architectuurstijl van het eclecticisme. Op het einde van de 19e eeuw werden door architecten eerdere bouwstijlen gecombineerd tot een nieuwe stijl en toegepast. In 1889 wordt het pand gekocht door G.J. Schreppers, Drunens burgemeester van 1887 tot 1893. Daarna is het verschillende malen van eigenaar gewisseld: notaris J.H.A. Loeff, burgemeester H.J.M. Loeff, aannemer A.J. van Alphen, familie van Drunen - DUREA en Th. Elshout.

De gevels van het pand zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband en afgewerkt met een lintvoeg van witte mortel. De voorgevel heeft roodachtige stenen, de stenen van de linker zijgevel zijn wat bruiner. De rechter zijgevel boven de aanbouw is cementgepleisterd. De stenen zijn in waalformaat met de afmetingen 210x100x50 mm. De voorgevel van het hoofdhuis heeft hoekpilasters en een middenpilaster, elk met een voluutvormige console onder de gootlijst. De gootlijst bestaat uit geprofileerde hardsteen platen. Het schilddak ligt met de nok loodrecht op de straat en is gedekt met blauw gesmoorde dakpannen, type VH - Verbeterde Hollandse. Tot de nokhoogte van het dak steekt een gemetselde schoorsteen.

Alle vensters van het hoofdhuis, alsook de ingangsdeur, hebben bovenlichten met getoogde bovendorpels. De bovenlichten hebben brandschilderramen, waarin veel zilvergeel is verwerkt. Boven de bovendorpels zijn steenshoge en getoogde rollagen gemetseld, alle met aanzetstenen en sluitstenen uit hardsteen.

Boven de vensters van de verdieping tussen de pilasters bevindt zich een bakstenen lijst. Deze bestaat uit een laag uitstekende koppen, ook wel ‘platte muizentand of blokband’ genaamd. De vensters hebben diepe hardsteen raamdorpels en 25 cm hoge hardsteen zijneuten. Op de begane grond is een geprofileerde hardsteen plint van 60 cm hoogte aangebracht. De profilering is in- en uitzwenkend (ojief genaamd). Op de gehele voorgevel domineren rijen van 50 mm hoge zwarte keramiek tegels. Op de gevel van het hoofdhuis omkaderen deze lijnen op vier hoogten verschillende ornamententegels. Ook zijn deze lijnen aangebracht boven de rollagen van de vensters en deur. De eikenhouten voordeur is een paneeldeur met twee kijkramen. De deur is met oplegwerk rijk versierd. De aanbouw is op enkele punten afwijkend van het hoofdhuis. De vensters lopen door tot de grond en hebben vlakke bovendorpels. De bovenlichten hebben brandschilderramen met hetzelfde motief als het hoofdhuis. De boogvelden tussen de bovendorpel en de rollaag hebben vierkante zwarte tegels. Bij de vensters en zijdeur zijn de plinten onderbroken.

Bart Beaard