Tijdens de oorlog maakte Anna (1910-1983) vele aantekeningen in enkele schriften. Na de oorlog maakte zij van deze aantekeningen een uitgebreid oorlogsdagboek. In dit artikel staat een gedeelte uit de bevrijdingsperiode vanaf eind ‘44 tot begin ’45. Om de echtheid van het geschrevene te behouden, is het met alle taal- en spelfouten overgenomen, precies zoals Anna het heeft geschreven.
Elke dag angst
In Oct. kwamen er in Haarsteeg de Duitsers om kwartiering maken. Toen gingen vele mensen hun fietsen verstoppen. Zelf karren en wagens werden achterop het veld gebracht. Dan was het weer een poosje rustig toch spoedig was er weer razia van paarden die werden weer gauw in de wei of op ’t veld gebracht. Doch alle brachten het er niet goed af enkelen paarden en wagens werden mee genomen. Weer later kwamen de kannonen en zware tanks. De meeste mensen maakten de kelders in orden om als het noodig was een schuilplaats daarin te vinden. Maar meestal moesten ze die weer verlaten daar de Duitsers er in kwamen. We hadden toen een heel huishouden. Het gezin van broer Frans met zeven personen er bij te samen met 17 man. Nachts sliepen we alle in de kelders zoo wat met 25 a 30 man.
Haarsteegsestraat 66, waarin familie Walk een kruidenierswinkel en een broodbakkerij had. (Foto: Ad Pellemans)
Granaten
De gernaten bleven maar vallen. De laatste weken in Oct. werden twee personen gedood Jan (1859-1944) en Tonia (1883-1944) van Loon werden door een voltreffer gedood. Zij woonden Bij Dries de Vaan een voltreffer op zijn huis, totaal in elkaar gezakt waarbij er twee personen werden gewond en een gedood. Een evacuees uit den Bosch. Een uur daarna werden wij bijna zelf door een granaat getroffen. Wij zouden even naar het plek gaan kijken waar daags tevoren een zwaar geschut gestaan had. Alles hadden ze vernield wat er zoo al op het land nog stond. We waren zoo wat bij de plaats waar het gestaan had of mee kwam er een granaat aan gevloten. Wij alle vielen op de grond neer hij floot toen over ons henen en viel toen vlak bij ons neer. Gelukkig werd er niemand getroffen daar de scherven van ons af vielen. We lagen toen met vijf man op de grond Smid Lamoen, Hannes v Josse, Marien van Heeswijk en Mien Walk en ik Anna Walk. Wat waren wij verschrokken gauw op een draf naar huis en ben na dien dag bijna de deur niet meer uitgeweest. Aldoor vielen maar steeds granaten. Toen moesten de jongens versperings maken. De bomen die langs de weg stonden werden omgehakt en zoo op straat gelegd. Toen vluchten vele jonge mensen in ’t veld daar ze bang waren dat ze met de Duitsers mee zouden moeten om versperring te maken. wat was het toen een toestand.
De duisers kregen het in de gaten dat er Tommy s op komst waren want ze trokken steeds meer de Maas op aan. Zelfs met kruiwagens en kinderwagens zagen ze over de dijk heen vluchten. Aldoor kwamen weer anderen soldaten de laatste dat waren de echte plunderaars al wat ze grijpen konden namen ze mee. alles werd weer weggestopt fietsen paarden enz. De laatste dag namen ze de fiets van broer Jo mee. Nog steeds vielen de granaten en werden vele huizen beschadig doch de mensen konden er nog in blijven maar s nachts gingen ze ook in de schuilkelders vele gezinnen bij elkaar. Wat was dat toch een benauwd leven.
De bevrijding op 5 november 1944 in de Mr. Prinsenstraat. V.l.n.r. en tussen Schotse soldaten: Dorus, Jo, Sien en Drea Boelen, ? v.d. Heijden. Daarboven Jeanne en Theo v.d. Heijden. (Foto: SALHA)
Bevrijding
Zaterdag 4 Nov. kwam de bevrijding. Om half 5 hoorden wij zwaar trommelvuur. Dat bleef duren tot half 8. Er waren toen nog 3 kinderen in de winkel, die konden toen niet meer naar huis. Dan maar in de kelder. Toen regende het granaten. er viel een voltreffer op de schuur van Jan Pulles. De scherven vlogen naar het huis van broer Jo. Gelukkig waren ze net bij ons met al de kinderen. anders zou er heel wat gebeurd zijn. Vele ruiten kapot, de scherven vlogen ook in de huiskamer. Doch daar werd niets vernield. Intussen werd het al donker en nog bleef het geraas duren. We keken even door ‘t raam en zagen dat Nieuwkuik in brandt stond. De kerk en pastorie en vele huizen stonden in lichte laaien. Wat was dat een treurig schouwspel. Wij blijven maar in de kelder en deden maar bidden. Wat zou het worden en wat zou er nog gebeuren. Ze zagen ook de soldaten overal heen vluchten dat was een goed teeken als de duitsers maar weg gingen. Dan zou er niet gevochten worden. Het was al midden nacht en nog steeds onder hevig granaat vuur. Doch om 4 uur kwam een buurjongen aan het kelderraam roepen. Slapers! Kom er uit de Tommie s zijn er. Wat was dat een vreugde en toch konden wij het niet geloven. Enkelen vlogen naar buiten. Maar al gauw kwamen zij terug want op straat werd er geroepen naar binnen! want er wordt geschoten. Doch even later was alles weer veilig en stonden vele jongens met de Tommy s te praten en maar sigarreten roken.
Er waren ook vele grote panserwagens en die stonden ze ook al te bekijken want zoo iets hadden ze nog nooit gezien. Zo iets zagen ze bij de Duitsers niet. Ook schreven ze namen op de pantserwagens en groeten uit Haarsteeg enz. Doch een ongeluk gebeurde er hier in Haarsteeg bij bakker Heintje van der Heijden aan den dijk met de soldaten. Ze waren een geweer aan ’t schoonmaken en er stond de 16-jarige zoon Gerrit-Jan. Opeens een schot ging af en trof den jongen in zijn hart. Hij was op slag dood Welk een treurig einde. Doch eenige tijd later viel een kindje van 5 jaar in een teil met kokend water Met hevige brandwonden is het naar het Ziekenhuis over gebracht maar s morgens was het al gestorven. Ook een zwaar verlies. Het was Toosje, een kindje van Jan Beaart.
Bart Beaard