Op de plaats waar nu de Burgemeester van der Heijden aansluit op de Grotestraat stond voorheen het bakkerij/woonhuis van Gielis Willemse (1879-1953). Het pand was in 1846 gebouwd op een perceel dat toen doorliep tot de Scheiloop in Elshout. Vanaf 1911 had Gielis, getrouwd met Kee Veltman (1886-1967), er zijn bakkerij. De bevrijding op 4 november 1944 verliep tragisch toen de omgeving beschoten werd met granaten van de Schotse artillerie, die achter het Afwateringskanaal stond opgesteld. Door de beschieting werd bakkersknecht Huub van Delft (1921-1944) dodelijk getroffen en zijn vriend Tinus van Hulten (1923-1944) zwaar gewond. Twee huizen verder werd weduwe en bakkersvrouw Dientje Verdiesen (1886-1944) getroffen en raakte zwaar gewond. Tinus en Dientje overleden enkele dagen later in het ziekenhuis van Tilburg. Het bakkerij/woonhuis, dat de naam ‘’t Oude Nest’ droeg, werd zwaar beschadigd alsook het naastgelegen winkel/woonhuis van Piet Verstijnen. De huizen van Willemse en Verstijnen werden meteen na de oorlog afgebroken. In de gemeenteraadsvergadering van 4 januari 1946 werd het voorstel besproken om de Schoolstraat, toen Achterompad, uit te breiden naar de Grotestraat. Een ontsluiting was wenselijk omdat in de Schoolstraat 14 noodwoningen werden gebouwd. In 1946 vroeg Ad Willemse, zoon van Gielis, een bouwvergunning voor een nieuw pand. Dat werd om die reden door gemeente Drunen en de Provincie geweigerd. Er moest een nieuw plan gemaakt worden zodat er ruimte kwam voor de aanleg van de Schoolstraat. Willemse en Verstijnen moesten grond afstaan en Willemse moest bovendien circa 25 meter naar achter bouwen. Voor de bouw van het woonhuis/winkel/bakkerij was de openbare aanbesteding op 6 juli 1948, op 17 augustus werd de bouwvergunning verleend en op 4 november was de eerste steenlegging. In 1977 werd de bestemming van het pand door zoon Harry gewijzigd in een horecagelegenheid en verdween de winkelpui.
Bakker Ad Willemse (1911-1992), in 1943 getrouwd met Lina van Logten (1916-2008), gaf aan Vlijmens architect Jan Luijben al in 1946 de opdracht om het nieuwe pand te ontwerpen. Het ontwerp werd gemaakt in de wederopbouwstijl van de Delftse School. Het werd een ‘geknikt pand’, waardoor de straatgevel van het woonhuis/winkel evenwijdig aan de perceelgrens kwam te staan en de bakkerijgevel evenwijdig aan de straat. De zadeldaken liggen tussen de tuitgevels en zijn gedekt met roodbruine terracotta dakpannen, type OVH. De nokafsluiting is met zadelvorsten.
De gevels zijn gemetseld met roodbruine handvorm bakstenen, in wildverband en vol-zat gevoegd/gemetseld. De voorgevel is uitgevoerd als een tuitgevel, met een rechte lijn vanaf de schouderstukken naar de geveltop. De met ornamenten versierde schouderstukken verbreden het verticale geveldeel aan de bovenzijde. Op de top van de tuitgevel is een versierend tuitstuk met sieranker en een windvaan met bakkerijmotief. De vlakke delen zijn afgedekt met zandsteen platen. Aan de gevelbovenzijde zijn muurvlechtingen. De vensters hebben schuiframen met een kleine roedeverdeling en opgeklampte luiken. Boven de vensters zijn er uitwaaierende strekken. Onder de vensters zijn terracotta vlakke tegels als waterslagen. De houten omlijsting van de paneeldeuren met bovenlicht is geaccentueerd.
In het hoofddak zijn twee dakkapellen met gemetselde voorgevels, die op dezelfde wijze gedetailleerd zijn als de voorgevel. Aan de onderzijde van beide daken bevindt een gootlijst met bakgoot, ondersteund door consoles. De bakkerij had aan de straatzijde een tweedelige toegangsdeur met ronde bovenzijde en werd gebruikt voor het transport van het meel, het stookhout en de kolen.
Bart Beaard