door Harrie Wenting

Hoe laagdrempelig vermaak kan zijn laten de twee Brabanders op tal van manieren blijken. In een goed gevulde zaal Het Drieske in Hulsel trapten ze af voor hun eerste voorstelling om er in de dagen daarna ook maar meteen Knegsel en Reusel achteraan te doen. Lammers is steevast de aangever van een verhaal en Roy maakt het verder af met een eigen geschreven lied waarbij hij begeleidt wordt door twee muzikanten.

Jan Willem Roy verloochent op geen enkel moment het feit dat zijn wieg in een van de Zaligheden stond: in Knegsel. Ooit had hij aspiraties om wielrenner te worden, waardoor hij zich inschreef voor de ronde van Steensel. Het was een wielerronde die door de plaatselijke appelboer gesponsord werd. Terwijl Roy weemoedig terugdenkt aan de vierde plaats die hem net langs het podium deed belanden, gooit Lammers de appels de zaal in. Het is niet het enige moment waarbij hij iets met het publiek deelt want ook de hosties die hij als pastoor uitdeelt wil hij wel delen. Zo lang de mensen in het publiek goed luisteren, want zodra er een telefoongeluidje piept wil hij de hostie terug hebben. Lammers komt zelf niet uit een van de zaligheden (Mierlo) maar hij heeft er weinig moeite mee om in de huid van een Kempenaer te kruipen. Samen met Roy maakt hij een persiflage van een Reuselse pastoor die minder kwistig was met de hostie. Ook als de één een gevild konijn geeft aan de ander toont dat het de eenvoud van het leven in de Selligheden. Lammers is daarna niet te beroerd om het konijn aan een van de mensen uit het publiek te geven.

Een deel van hun voorstellingen is al afgevinkt, op 12 december volgen nog Wintelre (Wentersel), op 13 december Netersel en 14 december Eersel. Alle voorstellingen in de Kempische dorpen zijn reeds uitverkocht. Op 17 en 18 december sluiten ze hun tour af in het Parktheater in Eindhoven (ook uitverkocht)