Eigenlijk was het boek van mijn Tröckener Kecks-verhaal vorige week al uit: herinneringen opgehaald aan een prachtige periode uit mijn jeugd waaraan in 2001 vrij abrupt een einde kwam. Aanleiding van mijn verhaal was de film ‘We moesten maar eens gaan’ die afgelopen zaterdag eenmalig draaide tijdens het Haarlem Vinyl Festival. Het boek bleek echter helemaal niet uit, want sinds die zaterdagmiddag in Haarlem maalt het in mijn hoofd.

Daar gingen we weer: met drie vrienden (de vierde had een goed excuus) naar Haarlem om het allerlaatste Kecks-kunstje mee te maken. Want zoveel is wel duidelijk: een reünie is uitgesloten en een eventuele volgende release van een Kecks-album op vinyl zal niet goed aanleiding bieden om de club weer helemaal bij elkaar te krijgen. Dus heerste er op voorhand een beladenheid afgelopen zaterdag: een vreemde spanning om de Kecks-leden eindelijk eens zelf aan het woord te laten over die laatste weken van hun bestaan als band.

Na een kort interview door Gijs Groenteman met de makers van de film, Anton Jongstra en Maurice Wenneker, doofden de lampen in de kleine zaal van de Phil en hoorden we weer de soundtrack van onze jeugd: kippenvel. We zagen de bandleden in de bloei van hun leven, 22 jaar jonger en hoe ze op dat moment letterlijk geschiedenis schreven. De twee filmmakers kregen toegang waar andere camera’s in die periode moesten verdwijnen. Het is ongelofelijk dat de VPRO de documentaire destijds niet wilde kopen voor ‘Het uur van de wolf’; tevens de reden dat de film zo lang niet uit de doos is gekomen.

Hoogspanning

De Kecks werden de laatste weken van hun bestaan op de voet gevolgd. De beelden laten de band op het podium zien, maar ook op weg naar het optreden, in de kleedkamer voor en na de shows en bij de opnames van Kopspijkers. Maar wat de beelden vooral laten zien, en waarvan ik toentertijd niet veel gemerkt heb, is dat de band onder hoogspanning stond. Het onverwachts aangekondigde afscheid en de afspraken die de bandleden daarover onderling hadden gemaakt om niet naar buiten te treden, zorgden voor een enorme druk op de ketel.

Ik kan me uit die tijd herinneren dat ik Theo interviewde voor de krant in de aanloop naar het optreden van de band in Waalwijk, een week voordat het doek definitief zou vallen. Het inplannen van het interview bleek toen al een hele klus en ik had een dubbel gevoel bij de uitleg die Theo gaf. “We hebben er binnen de groep bewust voor gekozen om niet via de media uit te leggen waarom we stoppen, maar om het tijdens het afscheidstournee op een waardige manier af te sluiten. Het besluit is democratisch binnen de band genomen en de aandacht is nu voor honderd procent gericht op de laatste optredens.”

Mijn dubbele gevoel werd afgelopen zaterdag, 22 jaar later bevestigd. De keuze om te stoppen lag iets genuanceerder dat het democratische dat Theo wilde doen geloven. Overigens voor de duidelijkheid: ik had toen en heb nu nog steeds respect voor het besluit destijds van de band: waar iets begint, komt er ook onherroepelijk een einde. En dat kun je maar beter zelf regisseren dan dat omstandigheden je daartoe dwingen (met helaas George Kooymans en Henny Vrienten als recente voorbeelden). Maar de fans waren op dat moment ontroostbaar, zoals de filmmakers ook treffend hebben kunnen vastleggen.

Schrijnend

Het interview dat Theo in december 2021 gaf aan NRC legde een tikkende bom onder de band. Na het zien van de beelden had ik vooral met Theo te doen. Voor ons was hij het ultieme gezicht van de band, juist omdat hij vijf minuten na de show altijd al met bezweet gezicht de merchandise stond te verkopen: nooit te beroerd voor een praatje met de fans. Juist die trouwheid heeft hem in de laatste weken van de Kecks in een lastig parket gebracht. Hij was er voor en na de optredens nooit bij in de kleedkamer, reed zelf naar de concerten toe en leidde niet het doorsnee rock’n rol bestaan. Dat gaf hem het gevoel dat het besluit om met de band te stoppen geheel buiten hem om was genomen. Schrijnend overigens om 22 jaar na dato te zien dat hij afzonderlijk van de andere vier bandleden na afloop van de film het podium betrad. Volgens mij heeft het te vroeg stoppen van de Kecks een enorme stempel gedrukt op de rest van zijn leven en dat gun je niemand: vooral Theo niet. Gelukkig was alles bij het allerlaatste concert in LVC Leiden bijgelegd en konden de bandleden nog één keer samen los, tot het bijna letterlijke bittere einde.

In het ‘vraag en antwoord’ dat na afloop van de film met de band plaatsvond, kwam er dan uiteindelijk na al die jaren wel wat meer verheldering over de split. Aan de ene kant fijn, maar aan de andere kant had ik het eigenlijk niet hoeven weten. De Kecks zijn op hun hoogtepunt gestopt en ze hebben enorm veel levens verrijkt, zo bleek al die jaren later uit de stampvolle zaal van de Phil.

En ondanks dat sommige bandleden toch de deur op een kier laten als het gaat over een eventueel eenmalig optreden (voor Phil Tilli is het de enige band waarvoor hij nog op een podium zou staan), trapt zanger Rick de Leeuw die definitief dicht. “Je moet jezelf niet gaan imiteren; beter dan hoe het toen was, zal het nooit worden; daar moeten we iedereen voor behoeden.” Ik denk dat hij gelijk heeft, hoe graag ik me ook samen met mijn vrienden nog een keer met bezweet voorhoofd die jonge hond van 22 jaar geleden zou willen voelen. Het enige tastbare wat ons straks rest (naast de eigen collectie Kecks-muziek en -spullen) zijn de basgitaar, de handschoenen en de baret van Theo die binnenkort museum RockArt verrijken. “Hier begint onze toekomst, hier eindigen onze herinneringen.”

“Begint hier nu het einde of eindigt het begin? Is twijfelen gezond of zonde van de tijd? Zijn gedeelde jaren dubbel of tellen ze maar half? Heet wat wij hebben liefde of is het angst voor eenzaamheid?”

Marcel Donks, muziekliefhebber uit Waspik