Als kleine jongen zijn de dagen eindeloos en lijkt er geen einde te komen aan de zomers. Als tiener kun je niet wachten om ouder te worden om dingen te mogen doen die eerst niet mochten. Als twintiger komt het leven opeens in een stroomversnelling en krijgt het leven meer richting. Het dertigers-dilemma… er zijn documentaires over gemaakt, boeken over geschreven en iedereen krijgt er in meer of mindere mate mee te maken. De jaren daarna is er een rustiger vaarwater en voor je het weet nader je de 50.

“Al ben je vol goede moed, denkt dat je weet hoe het moet. Je knippert met je ogen en alles is vervlogen: dromen zijn bedrog. Alles gaat voorbij, elke droom vervaagt als je je ogen open doet: je raakt het kwijt.” (Alles gaat voorbij - Doe Maar)

Ik ben niet zo van het stoppen met dingen die ik leuk vind. Zelfs als het minder leuk wordt, ga ik er gewoon mee door. Zo ging ik te lang door met voetballen, had ik eigenlijk eerder moeten stoppen met het bestuur van Den Bolder en bleef ik erg lang hangen als bestuurslid van Stichting Jeugdcarnaval Waspik. Maar aan alles kwam een einde en dat voelde in de meeste gevallen toch wel erg goed. Het leverde niet direct de rust in het hoofd op waar ik soms naar verlangde, en ook niet de rust in de agenda, maar toch gaf het ruimte voor andere inzichten.

“Langzaam dreit de luchtballon tusse witte wolke, nar de zon, letste zucht. Umhoeg, ver weg, verder weg, zo ver weg en nemus wit woarhen.”

Melancholie

Het is nu eenmaal een feit dat uiteindelijk niets bij het oude blijft. En nee, vroeger was niet alles persé beter, maar naarmate de jaren verstrijken, neemt het gevoel van melancholie toe. Want ik zie me nog voetballen voor op straat met grote broer William: dag in dag uit. En stoepranden… Op straat gebeurde het. Niet in de wijk of in het dorp, maar gewoon recht voor onze voeten. Op zaterdagen en zondagen waren we op het voetbalveld te vinden; dat is er niet meer. Net als het handbalveldje trouwens, waar we vele uren doorbrachten; er staan nu huizen.

En zo verandert alles. Mijn dorp is daar niet uniek in: de ‘vooruitgang’ zie je in elk gehucht terug. De weemoed en het verlangen naar vroeger wordt prachtig verhaald in ‘Vanaf heej’, een nummer van de hand van Jack Poels en Tren van Enckevort en ongeëvenaard mooi gezongen door Karlijn van Dinther. Met dit nummer van Herberg de Troost nam het dorp Sevenum in 2010 afscheid van haar zelfstandigheid om op te gaan in het grotere Horst aan de Maas. De afslag die mijn dorp dertien jaar eerder al nam toen ‘we’ bij Waalwijk gingen horen.

“Hiel lieg oaver ’t spoar, aafgeleage boorderie. Nar ‘t volgende joar giet ‘ie langzaam vurbeej. Oaver tractors in de wei verdwient ‘ie oet ’t zicht en nemus din zuut ‘t latste licht op ‘t end van d’n daag, de kerk in de schemering. Dan vermindert heej vaart. Dit bild blieft vur altied bewaard want vanaf heej kan ik Serum nit mier zeen. Ut derp en ut plein goan langzaam stiks wet verder weg. Ik kan Serum nit mier zeen, groete boem doar in ’t veld wurd langzaam stiks mar kleiner.”

Karlijn van Dinther

Ik hoorde het nummer toen voor het eerst bij het allereerste optreden van Herberg de Troost in de oude Limburgse boerderij van Lignum Antiquum in Broekhuizenvorst. Daar maakte ik kennis met de nog piepjonge Karlijn van Dinther: de vrouwelijke versie van Jack Poels als het gaat om overtuigend zingen in het dialect. In het nummer zweeft een luchtballon over het dorp dat vervolgens langzaam uit het zicht verdwijnt. Het is zoals gezegd een afscheidsnummer voor het dorp en ondanks dat ik zelden in Sevenum kom, voel ik wat Poels en Van Enckevort met het nummer voor ogen hadden toen ze het schreven.

“De kruusboem en de blakt woar oeit de puinplats waas dor ‘t greun ingepakt Linderströtje dor ’t graas. Op dun Berge ‘n paar huus minse hiel dicht bij elkaar, Café Vrietensjang, hoe ‘t vruujer waar. Langs de Meulebeak dor de Gats neave de megjesschool, d’n bronzen Eazel op de mert. Droeme van ’t Soar hoeg boave ’t Loar kan ik Serum nit mier zeen.”

Ouder worden betekent afscheid nemen. Waspik verandert. Twee van de drie kerken zijn leeg, er is nog maar anderhalve kroeg over en de boeren kun je nog op één hand tellen… Waspik verdwijnt uit het zicht en raakt langzaamaan haar identiteit kwijt. Daar zijn haar inwoners debet aan: er is immers nog nauwelijks tijd voor elkaar. En toch zal het Waspikse hart altijd blijven kloppen met nieuwe kansen. Terugkijken is af en toe nodig om te voelen wat er was, wat er is en wat er vooral moet blijven…

“Het derp en ‘t plein goan langzaam stiks wet verder weg. Ik kan Serum nit mier zeen, groete boem doar in ’t veld wurd langzaam stiks mar kleiner. Zo klein, en dan vervaagt de naam en de allerletste blik, din verdwaalt dor ’n raam. Dit moment blieft vur altied van mich.”


Marcel Donks, muziekliefhebber uit Waspik