De teelt van rogge
Rogge is in Nederland, naast tarwe, haver en gerst, één van de bekendste graangewassen. De teelt van rogge vond voorheen vooral op de (arme) zandgronden plaats. Het is een niet veeleisend gewas, dat nog een redelijke opbrengst gaf. Dan hebben we het over zo’n 2,5 ton per ha in 1960. Tarwe en gerst werden meer op (rijkere) kleigronden verbouwd. Door verbeterde omstandigheden is de teelt van rogge in Nederland bijna geheel verdrongen door andere graansoorten die veel hogere opbrengsten geven. Enkele cijfers: Rond 1900 werd landelijk nog 200.000 ha rogge verbouwd. In 1960 was dit nog 150.000 ha. Momenteel (cijfers 2023) is dit nog 2300 ha. Huidige vergelijkende opbrengsten: rogge 5 ton per ha, tarwe 10 ton per ha.
Bij Boerderij Grutje, aan het Groot Loo in Hilvarenbeek, wordt altijd nog een perceel bakrogge ingezaaid. Dit jaar zit de oogst er al weer een tijdje op. Door de droge weersomstandigheden was de rogge al half augustus rijp om te dorsen; dat wil zeggen de graankorrel mag maar maximaal 15% vocht bevatten. Dan kan de rogge zonder extra droogkosten goed bewaard worden.
Voordat de rogge in molen De Doornboom in Hilvarenbeek wordt vermalen tot roggemeel wordt deze eerst ‘geschoond’ om eventuele verontreinigingen eruit te halen; dat kunnen zijn stro- of kafdeeltjes, kleine steentjes of onkruidzaden. Het roggemeel gaat vanaf de molen naar de plaatselijke bakker.
Het maaidorsen is tegenwoordig snel gebeurd: met een combine (maaidorser) wordt in één werkgang het graan gemaaid, de graankorrels uit de halmen geslagen, kaf en stof worden weggeblazen en het stro wordt netjes in een wiers gelegd, waarna het na enkele dagen tot pakken geperst kan worden. Eén persoon kan dit karwei in een mum van tijd klaren!
Dat was vroeger wel anders!
Voordat de paardenmaaimachine zijn intrede deed, ongeveer 100 jaar geleden, werd de rogge met de hand geoogst. Dat gebeurde met zicht en pikhaak, waarna het graan tot bossen (schoven) werd gebonden en tegen elkaar op hopen (hokken) werd gezet om na te drogen op het veld. Na enkele dagen werden ze met paard en kar opgeladen om in een tas of schuur op te slaan. In de daarop volgende winterperiode werden de schoven weer ter hand genomen om de graankorrels eruit te dorsen. Dat gebeurde aanvankelijk met de hand of een kleine dorskast, later met een grotere dorsmachine. Met de intrede van de paardenmaaimachine hoefde het maaien niet meer met de hand te gebeuren; het graan moest nog wel tot schoven gebonden worden. Met de komst van de zogenaamde ‘zelfbinder’ werden ook de schoven mechanisch gebonden. Deze moesten nog steeds handmatig van het veld gehaald worden en later gedorst. Bij deze werkzaamheden werd het hele gezin ingezet. Vaak werden ook de buren ingeschakeld om het hele karwei geklaard te krijgen!
Ook bij Grutje – de vroegere bewoonster van Boerderij Grutje – kwam dit ritueel elk jaar terug; ze verbouwde naast andere gewassen ook elk jaar een perceel rogge. Ze moest van de opbrengst immers het hele jaar brood kunnen bakken voor haar gezin. Naast de korrelopbrengst was het stro een belangrijk bijproduct, wat gebruikt werd als strooisel voor het vee. De lange stengels moesten dan nog wel gesneden of gehakseld worden.
Het roggestro had daarnaast nog een geheel andere toepassing. Het werd namelijk ook gebruikt als dakbedekking: in plaats van dakpannen of riet werden daarvoor de lange roggestengels gebruikt. De levensduur van deze daken was natuurlijk een stuk korter; ze moesten daarom ook regelmatig bijgewerkt worden.
Ook Grutje woonde begin vorige eeuw in een boerderij met een dak van roggestro. Dat was een boerderij die zij pachtte in het Laag Spul in Hilvarenbeek, voordat ze de boerderij aan het Groot Loo betrok. In het pachtcontract van 1907 lezen we de volgende passage betreffende het onderhoud van het dak: “De huurster is verplicht: … Jaarlijks te leveren duizend halve Kilogrammen goed gezuiverd en geschud roggedakstroo om ten genoegen en op aanwijzing van de verhuurders al of niet op de gebouwen te worden verdekt waarvan de regeling geheel aan de verhuurders verblijft … de dekkers te voorzien van spijs en drank en hen bij het werk te dienen, voor welk een en ander de huurster zal genieten het oude dakstroo en verderen afval die door de verhuurders als onbruikbaar wordt geacht …”.
Anno 2025 kunnen we hieruit nog onze lering trekken: niets werd weggegooid, zelfs het ‘onbruikbare afval’ werd nog als waardevol geacht en vernoemd in een officieel pachtcontract!
Boerderij Grutje gaat door met de teelt van rogge en heeft onlangs weer een perceel ingezaaid voor het seizoen 2026!
