Op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Zeker nu in de herfst ten einde loopt en de winter langzaam invalt.
door Kees van Kemenade
De meest voorkomende varen soort bij ons is de mannetjesvaren. In een schaduwrijk loofbos met wat naaldhout, zoals Turkaa, bedekt hij grote delen van de bodem. Hij heeft wat vocht nodig en dat is er hier wel; de Reusel meandert er mooi doorheen. Je ziet hem ook wel in tuinen als een gecultiveerde soort, maar hier is het gewoon een wilde plant. De mannetjesvaren op de bosbodem moet wel concurreren met bramen en brandnetels, die hier oververtegenwoordigd zijn.
Een groot deel van de bladen is nu afgestorven, maar enkele varen bladeren blijven nog mooi groen. Ze kunnen erg lang worden, ruim over een meter. Ieder varenblad heeft wel dertig deelblaadjes die elk weer kleine slipjes hebben. Aan de onderzijde zitten de kleine sporendoosjes, maar die hebben hun sporen al lang verspreid. Het mooiste vind ik als de bladeren zich ontrollen in het seizoen. Het begint met een dikke knop, die wordt dikker en ronder en tenslotte is er een nieuw blad gevormd. Als de winter echt doorzet, dan zullen de varenbladen die nu nog groen zijn ook uitdrogen en afsterven. De plant zelf sterft niet. Daar zorgen de ondergrondse wortelstokken wel voor.
Nog even de naam: mannetjesvaren. De verklaring is echter niet zeker. Delen van de plant werden ooit gebruikt voor medische doeleinden. De wortel zou voor mannen als afrodisiacum gebruikt zijn, dus om de seksuele lust op te wekken. Als iemand dat wil proberen, dan hoor ik graag het resultaat. Het loof van deze varen werd in het verleden ook gebruikt om matrassen en slaapzakken te vullen, maar daar zijn nu andere en betere materialen voor.
