De Slag van Leckerbeetgen, die begin februari 1600 plaatsvond op de Vughter hei, wordt wel het laatste middeleeuwse riddergevecht te paard genoemd. Daarbij bevochten edellieden elkaar groepsgewijs omwille van de eer met zwaarden. De strijd ging tussen de Franse edelman Pierre de Bréauté, ritmeester in dienst van prins Maurits en de flamboyante Gerard van Houwelingen, bijgenaamd Leckerbeetgen, kapitein van de Bossche gouverneur Grobbendonk. Niet bepaald een koosnaam; het woord is hoogstwaarschijnlijk van de Middelnederlandse uitdrukking ‘Lekkerbeetkijn’ hetgeen smeerlap of gemene kerel betekent.

Door Jan Hoek, met dank aan Ron Haveman, voorzitter museum De Roos

Hij was een echte snoever en maakte zich met zijn gedrag bijzonder impopulair in het Staatse leger van prins Maurits. Zijn bijnaam heeft hij te danken aan het feit dat hij in 1589 als soldaat in Geertruidenberg betrokken was bij een muiterij. Dat leidde ertoe dat Hollands oudste stad, sinds 1573 in Staatse handen, werd overgegeven aan de Spaanse hertog van Parma. Hij werd daardoor een ‘Bergverkoper’ genoemd en loopt na die wandaad over naar het Spaanse kamp. Samen met zijn broer Antoinie en andere soldaten, veelal ‘Bergverkopers’, nam hij later deel aan het naar hem genoemde gevecht. Als overloper word je door de Spanjaarden klaarblijkelijk goed beloond, want bij de verdediging van ‘s-Hertogenbosch was hij cavalerieluitenant van een compagnie kurassiers onder Antoni Schets, baron van Grobbendonck en militair gouverneur van ’s-Hertogenbosch. Van de Slag van Leckerbeetgen zijn ruim 60 schilderijen, vele gravuren en verhalen bekend; meer dan van welke gebeurtenis uit de 80-jarige oorlog ook.

Gekrenkte trots

Tijdens een patrouille nabij Diest neemt een groep ruiters onder leiding van Lekkerbeetgen een groep Franse ruiters in Staatse dienst gevangen. Kapitein van die groep is Pierre de Bréauté, maar in zijn afwezigheid wordt de groep geleid door Jacques de Visé. De gevangenen worden naar ’s-Hertogenbosch gevoerd, waarna er losgeld wordt geëist. De Bréauté betaalt het gevraagde losgeld en stuurt vervolgens een brief aan Visé, waarin hij deze kapittelde voor zijn gevangenneming met de woorden "(…) De Bossche troepen waren zo zwak dat ik me nog niet zou laten gevangennemen door een 40 tegen 20 overmacht. Ik begrijp niet dat U zich door zulk een stelletje sukkels gevangen laat nemen.” Leckerbeetgen krijgt die woorden te horen en die schieten bij hem in het verkeerde keelgat. Er volgt een maandenlange briefwisseling tussen De Bréauté en zijn voormalige collega uit het Staatse leger. De briefwisseling die in zijn geheel bewaard is gebleven, krenkt de 40-jarige Leckerbeetgen in zijn trots. Dat is wederzijds en de beschuldigingen en beledigingen zijn hun eer te na en brengt ze er uiteindelijk toe om elkaar uit te dagen voor een gevecht. Besloten wordt om elkaar, ieder met 21 manschappen, te ontmoeten bij ‘de Molen aan die Heyde’. Ieder geharnast te paard en bewapend met een zwaard en twee pistolen. Het duel wordt vastgesteld op 5 februari 1600.

Standbeeld Leckerbeetgen in Vught.

Standbeeld Leckerbeetgen in Vught.

Een echte veldslag

In het journaal van Anthonis Duyck, advocaat fiscaal van de Raad van State, is onder meer te lezen: ‘Hierop was Bréauté vertogen uyt Geertruydenberch met sijn partye, ende sliep den 4en nachts te Loen op tSant, alwaer hij, die papist was, des morgens vrouch een misse dede doen ende reedt voorts naar Vucht, alwaer Grobbendonck heur sond Spaenische wijn, brood ende case.’ Heel ’s-Hertogenbosch was inmiddels op de hoogte en liep uit om het schouwspel te zien. Het gevecht op de besneeuwde hei, op korte afstand van de stadsmuren, werd tussen de 400 en 500 toeschouwers bijgewoond. Uit bewaard gebleven getuigenissen wordt duidelijk dat De Bréauté een grote pluim op zijn helm had, evenals het hoofd van zijn paard en om de hals hing een grote, groene sjerp. Tegenstander Van Houwelingen ofwel Leckerbeetgen had een grote rode sjerp om zijn middel. In zijn groep zaten ‘achttien Berch verkopers of lant verraders’. De vele toeschouwers worden niet teleurgesteld, want het werd een echte veldslag. Als beide partijen aanvallen, gaat De Bréauté recht op Leckerbeetgen af. Deze wordt door een kogel van zijn directe tegenstander dodelijk getroffen; de pistoolkogel dringt tussen zijn harnas en zijn helm naar binnen. Bij die eerste aanval sneuvelen ook zijn broer Antonie en zijn zwager. Aan de zijde van De Bréauté sneuvelen zijn kwartiermeesters Hugo Plisson en de Bahubert. De Bréauté keert terug om opnieuw een charge uit te voeren, maar daarbij wordt zijn paard doodgeschoten; hij bestijgt direct een ander paard, dat ook dodelijk wordt getroffen. De pas 19-jarige De Bréauté vecht te voet verder met zijn zwaard. Dan slaan er van zijn groep een aantal mensen op de vlucht, waaronder kapitein la Pierre, die later zou overlopen naar de vijand. Als ook du Lyon vlucht roept hij: ‘Schurken, jullie laten me in de steek’, waarna hij zich overgeeft aan een ruiter uit het vijandelijke kamp, op voorwaarde dat men hem het leven zou sparen. De laatste vijf Fransen geven zich ook over. Naast 26 paarden sneuvelden er vier aan Bossche kant en veertien Fransen. Onder de gewonden waren de Bergenaren Gerart Weert en Karel van den Berg.

Vrijgeleide en moord

Na de overgave van De Bréauté meldt de trompetter van de vijand hem dat kapitein Grobbendonk voor hem een avondmaal zal bereiden met allerlei soorten wildbraad. Op weg naar ’s-Hertogenbosch komen ze een groep voetvolk tegen van zo’n 30 à 40 man plus een aantal ruiters. Waaronder de kornet van kapitein Grobbendonck, die een zwarte mantel draagt bij wijze van sjerp. Deze vraagt aan De Bréauté: “Bent u De Bréauté?” Als deze bevestigend antwoord schreeuwt de kornet naar het voet-volk: ”Sla hem dood! Sla hem dood! Zelf trekt hij zijn degen, waarop De Bréauté reageerde met de woorden: “Mijnheer, sla mij niet dood als een lafaard, maar geef mij wapenen, zodat ik mij kan verdedigen. Ik sta niet bekend als een lafaard.” Maar de kornet en de andere ruiters van de vijand, die bij het gevecht waren geweest, stortten zich op hem en vermoordden hem ter plaatse. Ook de vijf overige Fransen worden, ondanks een overeengekomen vrijgeleide, gedood. De 19-jarige De Bréauté was iets meer dan twee maanden daarvoor gehuwd en liet zoon Adrien III na. Ook deze werd niet oud, want hij kwam tijdens het Beleg van Breda om tijdens een gevecht nabij Made.