Vanaf 29 juni 1851 was iedere gemeente volgens Artikel 182 wettelijk verplicht jaarlijks verslag te doen van de toestand in de gemeente door voorgedrukte vragenlijsten te beantwoorden en van het nodige commentaar te voorzien. Deze verslagen bevatten onder meer gegevens over bevolking, financiën, politie, onderwijs, nering en bedrijven. Zo biedt het ‘Uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der gemeente Raamsdonk over het jaar 1887’ een gedetailleerd beeld van de gemeente destijds. Het verslag is onderverdeeld in verschillende hoofdstukken, waarvan de volgorde in onderstaand artikel is aangehouden.
Bevolking
Volgens een kaart uit 1868 telde de gemeente Raamsdonk 3350 inwoners; elf jaar later, op 31 december 1887, bestond de bevolking van de gemeente Raamsdonk uit 4862 personen; 2444 mannen en 2418 vrouwen. Gedurende het jaar vestigden zich 183 personen in de gemeente en vertrokken er 182. De bevolking vermeerderde door geboorte met 210 en verminderde door overlijden met 106. In de gemeente werden 37 burgerlijke huwelijken gesloten.
Verkiezingen
Het aantal kiezers voor leden van de Tweede Kamer bedroeg 242, voor leden van de Provinciale Staten 242 en voor leden van de gemeenteraad 338. Op 19 juli werden bij eerste stemming door 196 uitgebrachte stemmen vier leden van de gemeenteraad voor de duur van zes jaar gekozen. Hun namen zijn: Cornelis van Laarhoven, op hem werden 181 stemmen uitgebracht, Gerrit Knaap 177 stemmen, Dingeman Zijlmans 170 stemmen en Godefridus Simonis 150 stemmen.
Gemeentebestuur
Na de verkiezingen werd het college van B&W en de gemeenteraad gevormd door (tussen haakjes het jaar van aftreden): Mr. Gijbertus\. J.H. Heere (hij was burgemeester van 1870 tot 1908), Willem de Wit, wethouder (1889), Cornelis van Laarhoven, wethouder (1893) en de raadsleden Dingeman Zijlmans (1893), Willem G. Zijlmans (1889), Jan Kamp (1891), Jan Dorrenboom Pzn (1891), Adriaan de Bont Jzn (1891), Hendricus A. Zijlmans (1889), Gerrit J. Knaap (1893) en Godefridus H. Simonis (1893). Gemeentesecretaris was J.J.A. van Laarhoven en ontvanger en klerk ter secretarie H.A.H. Schoenmakers. De jaarwedde van de burgemeester bedroeg 750 gulden, van de wethouder 75 gulden en de secretaris 750 gulden. Onderwerpen die in 1887 in de gemeenteraad werden behandeld staan ook in het verslag. Zo werd in de vergadering van 7 mei besloten ‘de Regering mede te delen, dat er bij de raad onoverkomelijke bezwaren waren tegen het aannemen van het voorstel de brug voor gewoon verkeer over de Donge, gelegen naast de nieuwe spoorbrug, bij de gemeente in onderhoud en beheer te nemen.’ Die brug was toen eigendom van het Rijk. Bijzonder is dat de genoemde brug 138 jaar later wederom een discussiepunt voor de raadsvergaderingen is. Tijdens de vergadering van 21 december 1887 werd besloten een ‘beestenmarkt’ te houden op de derde woensdag in maart en op woensdag na de eerste zondag in oktober.
Gemeentelijke eigendommen en werken
De gemeente Raamsdonk ontving voor verhuur van het Post- en Telegraafkantoor 400 gulden, geld dat in de gemeentekas vloeide. Het kantoor werd door het Rijk onderhouden. Voorts was de gemeente nog in het bezit van een tuin, in gebruik bij het hoofd der school van het dorp, een perceeltjes bouw- en weiland en een rietgors. De totale opbrengst bedroeg dat jaar 40 gulden. Voor het gewone onderhoud van straten, wegen, voetpaden, pleinen, riolen en waterleidingen werd iets meer dan 2000 gulden uitgegeven. Aan havengeld bracht de haven in Raamsdonk-dorp 57 gulden en in Raamsdonksveer 688 gulden en drie cent op. De onderhoudskosten van de beschoeiingen en de havens zelf bedroegen ƒ 641,91.
Handhaving en bestrijding
Ter handhaving van de openbare orde en veiligheid had de gemeente twee veldwachters in dienst. Hun bezoldiging bedroeg 400 gulden per jaar, plus een vrije woning en gratis bovenkleding. De totale kosten van de politiedienst bedroegen ƒ 924,90. Het waren ongetwijfeld mannen met gezag, want de openbare orde werd in 1887 niet verstoord. De gemeente had daarnaast drie nachtwachten in dienst, die respectievelijk 202, 200 en 150 gulden per jaar verdienden. Ze hoefden hun werk niet in het donker te verrichtten, aangezien Raamsdonksveer over 46 straatlantaarns beschikte en Raamsdonk-dorp over 27 stuks, die brandden op petroleum; de totale kosten van de openbare verlichting bedroegen in 1887 ƒ 874,70. Ter bestrijding van brand stonden drie stellen brandspuiten met toebehoren ter beschikking. De instandhouding van de brandweer kostte ƒ 230,83. Op 14 april 1887 was de brandweer in actie in buurtschap De Bergen in Raamsdonk. Er brandden drie huizen af met een geschatte schade van 8.000 gulden. De oorzaak van de brand werd gezocht in vonken uit een schoorsteen die een rieten dak in brand zouden hebben gezet.
Onderwijs
De gemeente telde twee openbare scholen voor lager onderwijs. In totaal waren er twee hoofdonderwijzers, vier onderwijzers en één onderwijzeres. De scholen werden in totaal door 246 jongens en 52 meisjes bezocht, waarvan er respectievelijk 138 en 34 kosteloos werden onderwezen. Van het hoofd der school bedroeg de jaarwedde 1000 gulden, één onderwijzer verdiende 700 euro, de twee anderen 600 gulden. De onderwijzeres verdiende 75 gulden per jaar; ze gaf les in ‘nuttige handwerken’. Er was in de gemeente één bewaarschool, waaraan één onderwijzeres was verbonden. Het aantal leerlingen bestond uit 57 jongens en 94 meisjes. Aan schoolgeld werd 719 gulden betaald; de vergoeding van het Rijk bedroeg ƒ 1287,66.
Voornaamst ambachten
In de gemeente waren in 1887 2 hooipersen, waar 20 arbeiders werkten, en 9 hoepelmakerijen. Daar werkten in totaal 100 arbeiders en 48 mannelijke kinderen of zoals in het verslag vermeld staat: ‘personen van volbrachten 12-jarigen tot volbrachten 16-jarigen’. Verder waren er onder andere een zoutziederij, twee bierbrouwerijen, dertien leerlooierijen, 41 schoenmakerijen waar 60 mannelijke arbeiders en 30 kinderen werkten, acht smederijen, drie koperslagers, maar liefst 27 kleermakerswinkels en 22 broodbakkers, tien metselaars, 3 vleeschhouwers en acht huisschilders actief. De enige fabriek in de gemeente was een papiervezelfabriek, die sedert juli van dat jaar niet meer in bedrijf was. Op drie werven in de gemeente, die veelal voor reparatie van schepen werden gebruikt, werden in 1887 drie schepen gebouwd: één aak van 60 ton en twee van 120 ton. Er voeren gedurende dat verslagjaar 1280 schepen met een totale inhoud van 49.000 ton de Donge op en af. De gemeente Raamsdonk was een thuishaven van 65 schippers die een schip bezaten waarvan de inhoud groter was dan 10 ton.
Het verslag wordt afgesloten met de tekst: ‘Aldus gedaan door Burgemeester en Wethouders van Raamsdonk, in de openbare vergadering van den Raad der Gemeente, den 12 Mei 1988.’
Tekst: Jan Hoek
Bron: De Dongebode 1997, nummer 4, J.C. Thijssen
