Het is alweer Halloween geweest. Vroeger zag je hoogstens een pompoen met Dracula tanden, tegenwoordig worden hele straten versierd met schedels, heksen en andere enge griezels. Diep gewortelde angstsyndromen worden uitgeleefd in de meest vreselijke creaties. Wat er echter altijd bij hoort is spinrag. Kennelijk zijn spinnen de meest vreselijke wezens die er in onze directe omgeving te vinden zijn. Geen slangen, holenberen of zelfs wolven gebroed, nee, de allerkleinste roofdiertjes moeten het weer eens ontgelden. En dat terwijl ze zo hun best doen ons vrij te houden van muggenplagen en het teveel aan vliegen.

Waar die spinnenangst vandaan komt blijft in de nevelen der tijd gehuld. Gaat het terug op onze Afrikaanse roots waar we 50.000 jaar geleden moesten uitkijken niet op een giftige baviaanspin te trappen? Is het dat wij zo vervreemd zijn van het ecosysteem waar wij in leven dat we bang zijn geworden voor iets wat we niet kennen? Zijn het de acht kriebel pootjes? Vast niet, een miljoenpoot heeft er veel meer en daarvoor klimt bijna niemand op de hoogste kast. Harige engerds zijn het ook al niet, zebra spinnetjes en trilspinnen zijn kaler dan uw columnist. Wel zeker is dat spinnen angst zelden aangeboren maar vrijwel altijd aangeleerd is. En dus kan je ervan afkomen. In mijn vorige leven heb ik eens een insectarium mogen laten bouwen. Hoewel spinnen wel geleedpotig zijn maar absoluut geen insecten hadden we toch een handvol vogelspinnen en zelfs een bak schorpioenen. En dus kregen we vaak de vraag of ernstige gevallen van “arachnofobie” eens bij ons langs mochten komen. De dierverzorger zat dan bij een open bak met daarin Pelletje. Wel even wat groter dan de grootste Hollandse spin maar zo tam als een huisdier maar kan zijn. Als ze er zin had raakte ze een uitgestrekte vinger even aan met haar harige pootjes maar meestal bleef ze gewoon zitten. Wel was ze voortdurend alert en volgde elke beweging met haar vele ogen. Of de patienten echt genezen de deur weer uit liepen? Dat niet maar trots waren ze wel. Ze hadden Pelletje ontmoet zonder in de gordijnen te klimmen.

Een andere enge griezel die we veel tegenkomen is de oorwurm. Ook weer zo’n beest waar de meest sterke verhalen over de rond doen zonder dat er een grammetje waarheid in zit. Ze zouden in je oren kruipen, ze zouden in gevoelige lichaamsdelen knijpen met hun enorme tang en ze eten de Dahlia bloemen op. Helaas, niets is waar van deze bakersprookje. Ja, oorwurmen kruipen graag in donkere, vochtige gangen omdat ze niet van daglicht houden. Maar oren, of ze nu van ons zijn of van Fikkie, hebben ze echt niets mee. En die tangen zijn geen verdedigingswapens tegen tweebenige belagers maar maken onderdeel uit van de uitdossing die ze nodig hebben om elkaar te herkennen. Of de mannetjes ze ook nog gebruiken als wapen in de strijd om de gunst van Miss Oorwurm? Daar zijn de meningen over verdeeld. Tenslotte, een Dahlia bloem is een perfecte schuilplaats maar geen gedekte tafel. Oorwurmen zijn carnivoor met af en toe een rotte knol of wortel voor de nodige variatie,

Enge griezels, geniet er van met Halloween, maar helaas, in de natuur zijn ze niet te vinden.