Onder het mom van “Kijken bij de Buren” dit maal een bezoek aan onze buurgemeente Haaren. Via een bekende marketing website werden wij gewezen op de verborgen schatten van kasteel Nemerlaer in Haaren. Jaren geleden hadden we al eens de groene mantel van dit Middeleeuwse kasteel verkend maar toen nooit beseft dat de grootste verrassing niet buiten maar onder het kasteel verborgen ligt. Nu is het niet nodig om direct met schop en metaaldetector uit uw warme stoel op te springen hoewel uit de tijd van ridder Geerlink van den Bossche mogelijk nog wel wat diep in de venige grond weggezakte en groen uitgeslagen veertiende-eeuwse penningen verborgen liggen.

Letterlijk in de catacomben is een prachtige ontvangstruimte voor het publiek gemaakt. Boven woont de kasteelvrouwe die ondanks haar gevorderde leeftijd geregeld ook wat meer van het vele malen verbouwde en gerestaureerde kasteel kan laten zien. Maar het is vooral het souterrain wat letterlijk Middeleeuws aanvoelt. Grove baksteen gewelven, voortdurend bukkend omdat 1 meter negentig toen slechts voorbehouden was aan reuzen, en onder de voeten plavuizen waar voor je gevoel ridder Jan de Rover nog gelopen zou kunnen hebben. Besef wel hoe bijzonder het is dat deze plek überhaupt nog bestaat. In 1852 liet Jhr. Donatus Alberic van den Bogaerde van Terbrugge in zijn testament vastleggen dat Kasteel Nemerlaer na zijn dood zeventig jaar onbewoond moest blijven. Toen Brabants Landschap de bouwval voor de bekende gulden kocht in 1964 werd er serieus over gesproken om hert als vogelruïne in stand te houden. Gelukkig keerde het tij en is het weer mogelijk geworden om je onder te dompelen in de Brabants geschiedenis.

Als echte geitenwollen-sokken-bioloog lokte landgoed Nemerlaer mij toch weer naar boven. Zelfs begin december en ondanks de alom aanwezige modder blijkt het gebied bijzonder mooi. Vervening, ontginning en later bosaanplant heeft het oorspronkelijke landschap ingrijpend veranderd. Maar volg de wandelroute eens vanuit het kasteel. Na een paar honderd meter stuit je op de deels herstelde loop van het beekje de Nemer. Voor de ridders was dit een natuurlijke grens, daarachter begon een woest en verlaten gebied wat we nu kennen als de Kampina en de Oisterwijkse Bossen. De hertog van Brabant had de heren van Nemerlaer het jachtrecht verleend en zo werden de eerste contouren van het huidige landgoed vastgelegd. Doorstappend langs het Jonkerspad passeert de wandelaar al vlot de befaamde spoorweg. Het was hier dat de eigenaardige en boven reeds genoemde Donatus Alberic het recht verkreeg dat zijn knecht een passerende trein mocht laten stoppen zodat de weledele heer via zijn eigen overgang kon passeren. Het zuidelijk deel van het landgoed ademt vooral de sfeer van de negentiende en twintigste eeuw. Tientallen kaarsrechte sloten moesten het hoogveen droog leggen, het Beeldven werd uitgeturfd en op de hoogste gronden werd naaldbos aangeplant.

Ruim zeven kilometer heeft u onder de zolen zien passeren als het kasteel weer in zicht komt. Brabantse gastvrijheid schrijft echter voor dat u niet hongerig of dorstig hoeft te vertrekken. Mogelijk is het wel verstandig om vervolgens niet achter het stuur te kruipen, in de kelders bevindt zich de meest complete verzameling Trappisten bieren. Niet achter slot en grendel maar met gulle hand uitgeschonken.

Ook eens bij onze Haarense buren op Middeleeuwse verkenning? Kijk dan eens op www.kasteelnemerlaer.nl