In een nog niet zo lang verleden werd de week waarin deze krant verschijnt krokusvakantie genoemd. Waarom deze prachtige naam ooit bij het oud papier gezet werd vermeld de overlevering niet maar iedereen heeft het tegenwoordig over voorjaarsvakantie. Bij ons in de week na carnaval, voor deze noorderling nog steeds een week later.

Juist dit jaar is het krokusfeest extra uitbundig. Velden vol boerenkrokussen en zelfs de wat later bloeiende bonte krokus laten jubelend zien dat het voorjaar aan de deur klopt. Sommige wat verzuurde journalisten klagen dat de natuur een maand te vroeg is, geheel van slag en reddeloos verloren. Nu wil ik dat laatste graag ter discussie stellen en de eerste twee constateringen afdoen met de dooddoener dat de natuur zich nooit aan regels houdt maar de veel te snelle klimaatverandering is toch echt niet te ontkennen. Voor de krokussen maakt het allemaal niet uit. Zij waren er deze week helemaal klaar voor. Met de ongekend hoge temperaturen knalden ze de grond uit. Verwachtingsvol openden ze hun bloemen, niet voor ons maar voor hongerige bloembezoekers. En die zijn er meer dan genoeg. Wat voor ons een kleurenfeestje is blijkt voor velen niets anders dan een ouderwets vreetfestijn te zijn. Totaal uitgehongerde overwinterende insecten ontwaken door de hoge temperaturen en hebben nu, direct, meteen eten nodig. Suiker, stuifmeel, alles is welkom.

Dat dit volledig uit de hand kan lopen bleek onlangs toen ik weer eens bij de buren mocht gluren. Midden in een krokusbloem lag bijna laveloos een vosje. Geen vierpotige en met een snuffelneusje zoals mijn lief altijd zo mooi weet uit te drukken. Vosjes zijn vroeg vliegende solitaire bijen die nog nooit iets van de wijde wereld gezien hebben. Het zijn afstammelingen van vosjes uit 2023 en uit een in een knus gangetje begraven ei gekropen. Maar dat doen ze niet in februari. Ver voor de winter gaan ze over in hun laatste ontwikkelingsfase en blijven dan zitten tot de blijde dag op de kalender verschijnt. Voor de dames vosjes is het dan zaak eerst zelf flink bij te tanken, vervolgens te paren, een nestje graven, eitjes leggen en na een paar weken de pijp aan de bekende Maarten te geven. Of mijn vosje echt laveloos was valt te betwijfelen. Bloemennectar kan zeker gisten maar in dit geval had mevrouw besloten eerst maar eens te overnachten. Morgenochtend nog even wat eten en dan stuifmeel verzamelen voor haar nestje.

Maar er is veel meer te zien rond de krokussen. Lompe aardhommel koninginnen zijn bijna te groot voor een tedere krokusbloem. Metselbijtjes passen veel beter. En dan zijn er nog de ballerina’s. Snorzweefvliegjes. Bijna balancerend op hun zes fragiele pootjes wandelen ze over de bloemkroonblaadjes. Steeds voelend met hun tot een stampertje omgebouwde mond in de hoop wat nectar te vinden. Samen met wat minuscule stuifmeelkorreltjes is het al snel genoeg voor deze prachtige vliegjes. Mocht u er een mini wesp inzien? Weet dan dat u goed zit, snorzweefvliegjes vliegen rond in wespenpak. Ze hebben echter maar één paar vleugels en ook nog eens geen angel.

Sta eens stil bij een krokusperk en ga op zoek naar al die zespotige klanten van deze restaurants die zo nijver door ons geplant zijn.