Het werd tijd voor een ‘second love’, vond ik. Al 21 jaar ben ik erg content met mijn oude liefde. Ze ziet er zeer goed uit voor haar leeftijd, en ik kreeg nog geregeld complimentjes over mijn Bonnie. Ik was met haar naar de Eifel geweest, naar het Zwarte Woud, de Vogezen en we gingen samen op de boot naar Engeland. Heerlijk was het met haar, door regen en zonneschijn. Maar de laatste tijd begon het toch te kriebelen: ik wilde wat jongers, iets blitsers, een lekkere nieuwe, strakke... motor. Voor ‘erbij’ dus.

Mijn Triumph Bonneville T100 van 2001 zomaar verpatsen kon ik niet over mijn hart verkrijgen na alles wat we samen hadden meegemaakt, maar mijn oog was ineens gevallen op een geheel nieuw model van Triumph: de Scrambler 400X. Potverdikke: dat zag er goed uit. Je kon zien dat het familie was van mijn Bonnie, maar ze stond wat hoger op de poten en ze straalde uit dat ze ook voor een bospad of modderpoel haar 400 cc ééncilinderblokje niet om zou draaien. Een jong, stoer, slank ding, dat er zin in had; precies wat ik, inkakkende zestigplusser nodig had! Talloze ‘first ride impressions’, ‘walk arounds’ en ‘user experiences’ bekeek ik op YouTube. Allemaal waren ze even lyrisch over het nieuwe apparaat van Triumph en ondertussen stak ik ook nog wat Engels op: ‘nimble handling’, ‘ride by wire’, ‘plenty of torque’.

Vrijdag was het zover. Ik mocht mijn nieuwe beauty gaan ophalen in Rijen. Na de laatste instructies van verkoper Jack – was hij vernoemd naar Jumping Jack Middelburg? – mocht ik er dan eindelijk de weg mee op. Man, man: wat reed dat ding lekker! Met speels gemak en met een grote grijns onder mijn helm gooide ik de Scrambler de bochtjes in en ik hoorde de fraaie uitlaat bronstig grommen bij het lekkere accelereren. Dit ding paste mij als een catsuit om Marilyn Monroe in 1961! Ik slingerde me vlotjes door het drukke Tilburgse verkeer, met de gedachten al bij de mooie landweggetjes die mij richting Oirschot ten deel zouden vallen. Op de Ringbaan Zuid kwam er een BMW naast me rijden waarvan de bestuurster zeer geïnteresseerd, zelfs bewonderend naar mij leek te kijken. Ze liet haar raampje zakken en daar kwam zowaar een prachtige blonde vrouw van eind dertig tevoorschijn die mij een betoverende lach toewierp en haar duim opstak. Het zal toch niet…?

Had ik hier met mijn nieuwe motor ineens sjans in de Kruikenstad?

Ze stak haar duim omhoog en zei: “Dat is een mooi ding!” Een soort van cool probeerde ik dankjewel te zeggen. Ik vertelde dat hij net uit de winkel kwam. “Ben je er blij mee?”, vroeg ze met weer die fantastische lach. Ik straalde, dus ik kon niet ander dan dat beamen natuurlijk. Ze wenste me nog veel rijplezier toe, terwijl ons licht op groen sprong. Niet te gretig die bocht in Van Ginneken. Als je hier op je plaat gaat, dan resteert alleen de vraag: welke schade is groter, die aan je lakwerk, of die aan je imago van - nu nog - coole ouwe knakker?

De binnenwegen gingen heerlijk en door al dat rijgenot en die leuke onverwachte ontmoeting op Ringbaan Zuid nog in gedachten, kwam ik helemaal happy in Middelbeers aan bij een vriend die de nieuwe aanwinst ook wist te waarderen. Terwijl we een mooie motortoekomst bespraken, kwam er aan de overkant van de straat een nieuwbakken opa met zijn kleinkind aangewandeld. De peuter wilde niet meer verder lopen: hij keek in dezelfde vervoering als waarmee ik op die leeftijd naar Batman keek, naar mij en de Scrambler. Om hem niet teleur te stellen, startte ik mijn machine maar, gaf een paar keer goed gas en toeterde ik terwijl ik lekker hard door de straat zoefde. In mijn spiegels zag ik het ventje nog als in trance mij nakijken.

What a feeling! Maar toch… Door de onder de indruk zijnde peuter dacht ik ineens ook weer terug aan de vrouw op de ringbaan en de twijfel sloop naar binnen.

Had ik nu sjans, of kwam het alleen maar bij mij binnen, via die werkelijke schoonheid op twee wielen?