Ik ben deze eeuw niet meer naar de kapper geweest. De laatste keer dat ik bij mijn kapper de deur achter me dichttrok was op 23 december 1999. Dat was nog in de guldentijd. Ik kan dus zeggen dat mijn kapper nog nooit een euro aan mij verdiend heeft.
Nou was mijn haar in de laatste jaren van de 20e eeuw toch al wel het gevecht tegen de zwaartekracht aan het verliezen hoor. Het werd heel dun bovenop en aan de zijkanten leefde het ook niet echt meer. Mijn moeder had dat al lang in de gaten. Ik ontdekte op een dag een fles Palmolive-shampoo in de douche. ‘Voor droog en futloos haar’ stond er op de zijkant. Had mijn moeder speciaal voor mij gekocht. Dan weet je dat de gloriejaren van je kapsel voorbij zijn.
Ik merkte ook dat mijn kapper steeds meer moeite moest doen om het kwartiertje van de knipbeurt vol te krijgen. Hij praatte steeds meer tussendoor. Soms lulde hij bijna de volledige vijftien minuten vol. Tussen twee knipbeurten door was ie vier keer op vakantie geweest en daar kreeg ik een uitgebreid verslag van te horen. ‘Die camping in d’Ardèche was fantastisch, Andy. En er waren vrijwel geen Fransen. Echt iets voor jou.’
Mijn kapper deed er ook steeds langer over om die schort om te doen bij mij. En bij het föhnen ging ie ook telkens verder weg staan. Om die paar plukjes pluishaar droog te krijgen had ie bij wijze van spreken ook gewoon even kunnen blazen. Op een keer stond ie zelfs bijna buiten met z’n föhn.
Het viel ook op dat ie vaker telefoontjes van klanten aannam tijdens mijn knipbeurt. Normaal gesproken nam zijn vrouw die telefoontjes aan, maar het leek erop dat ie met haar had afgesproken: ‘Als Andy op de stoel zit, dan doe ik de telefoontjes wel.’ Het waren soms gesprekken van tien minuten.
En sindsdien draag ik eigenlijk altijd een hoofddeksel. Het valt me nu zelfs op dat niemand me nog herkend als ik geen pet op heb. Ik houd mijn kapsel nu heel kort. Gelijkmatig kaal. Want als ik me twee dagen niet scheer dan begin ik al op een pater te lijken. Bovenop ontstaat dan al een soort graancirkel waar een ufo op is geland.
Een paar weken geleden zei een vriend van mij: ‘Als ik zo kaal word als jij dan zit ik binnen no time in het vliegtuig naar Turkije. Voor een paar honderd euro planten ze daar jouw schaamhaar op je kop.’ Ik verdedigde me met: ‘Nou, veel vrouwen vinden kale mannen juist heel erg aantrekkelijk, heb ik ergens gelezen.’ Mijn vriend keek me aan. ‘In welk blad stond dat? De Kale Renner?’
Nog nooit heb ik me zo kaal gevoeld. Ik heb er even over nagedacht maar ik kon niet wennen aan het idee dat ik na twee vakantie ineens terug zou komen met een volle bos met haar. Dat iedereen dan net moet doen alsof ik nooit kaal ben geweest. Het voelt als bedriegen. Dan maar gewoon prachtig kaal.